meeden, molen

J. Diekema schreef op 18-03-2025
Deze foto is genomen vanaf de laan van landbouwer T.K. Veeman. Deze molen is in 1852 is gebouwd in 1852, op het onderstuk van de in september 1851 afgebrande voorganger uit 1832, in opdracht van molenaar J.A. Wielens. Eigenaar van deze molen een rogge en pelmolen was de heer J.J. Wielens, uit Meeden. Een pelmolen is een type molen waarin vroeger gerst tot gort (en later rijst) gepeld werd, om het kaf van de graankorrel te scheiden. Een pelmolen kan pas werken bij een windkracht van ten minste 6 Bft. De meeste pelmolens hebben naast pelstenen ook maalstenen, omdat er bij onvoldoende wind voor het pellen nog wel graan gemalen kan worden. Het gemalen graan werd bij de boeren en de bakkers afgeleverd. Melding van deze brand was op 23 september 1851 in de Groninger Courant. Voor 1832 stond er op deze plaats een standerdmolen, die waarschijnlijk van vóór 1628 dateerde. De naam die ze er aan gegeven hebben is de “De Rijzende Zon”. Het was een achtkante met dakleer gedekte stellingmolen op een wit stenen tussen- en onderstuk en een met dakleer gedekte kap. Beide roeden waren sinds 1917 voorzien van zelfzwichter. Dat is een type windmolen dat wordt gekenmerkt door het feit dat de wieken zijn voorzien van kantelbare kleppen die automatisch hun stand aanpassen aan de kracht van de wind. Een ingenieus overbrengings-systeem bestaande uit een spin op de kop van de bovenas en een zwichtstang door de doorboorde bovenas zorgt hiervoor. De molen was uitgerust met twee koppels maalstenen en twee pelstenen. Eigenaars waren de molenaars: de heren J.A. Wielens tot 1854, J.W. Hofman tot 1858, J.D. Dethmer tot 1860, Harm Keikens in 1865, J.N. Smit tot november 1869, Jacob Reinders van 1869 tot 1898, weduwe Jacob Reinders van 1898 tot 1914, sinds 1914 D. Reinders
Foto van de molen sinds D. Reinders er molenaar is.
en vanaf 1 mei 1938 H. Hoeksema. Na Hendrik Hoeksema volgt zijn zoon hem op. Omstreeks 1942 zijn de roeden gestroomlijnd onder gebruikmaking van materiaal van de molen van Borgercompagnie. Sinds 1949 staat de molen stil en hij is gedeeltelijk afgebroken in april 1959. In juli 1957 besloot de gemeenteraad tot aankoop van de bovenbouw met het doel de molen te restaureren en weer bedrijfsklaar te maken tot behoud van het dorpsschoon en het landelijk karakteristieke van de omgeving. Aan dit raadsbesluit werd echter door Gedeputeerde Staten der provincie Groningen de goedkeuring onthouden in verband met de daaraan verbonden financiële consequenties. Door de Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is thans aan de eigenaar toestemming verleend de molen te slopen, zodat binnenkort de laatste molen in Meeden zal zijn verdwenen. Dit is de een van de molens die gemeente wilde tot herbouw komen, maar in november 1994 is ook het restant gesloopt. Naast de molen was een sarriehut gebouwd. Een sarrieshut was de woning van een ambtenaar, aangesteld door de Staten van de provincie Groningen (Stad en Lande). Officieel werd deze woning omschreven als cherchershuis of cherchershut en de ambtenaar had de titel van chercher. Het woord chercher is afgeleid van het Oudfranse woord sarchier, dat belasten betekent. In het Gronings werd de naam al snel verbasterd tot sarries en de cherchershut tot sarrieshut. Na de verovering van Groningen door Maurits en Willem Lodewijk op de Spanjaarden werd “belasting op het gemaal” ingevoerd. Voor het laten malen van koren moest eerst een paar stuivers worden betaald voordat de molenaar mocht gaan malen. Deze belasting was nodig om de oorlog tegen de Spaanse troepen te bekostigen. Toezicht op innen maalbelasting geschiedde door een commies een “chercher” of in het Gronings Sarrie. Deze Sarrie woonde in Sarriehut bij de Rijzende Zon. Per graansoort gold een ander belastingtarief. Het hoogste tarief gold voor broodmeel. Om gesjoemel te voorkomen gooide de Sarrie zand door het meel dat bestemd was voor veevoer. De sarrieshut was in 1924 nog aanwezig, omstreeks 1930 is deze afgebrand. In de rouwstand staan de wieken op 5 vóór 12. Het is gebruikelijk de molen in de rouw naar het huis van de overledene te richten. Als de molen voor korte tijd stil staat dan heet dat korte rust. Mensen uit de omgeving weten dan dat de molen even niet werkt.